Huisvesting
In laboratoria worden zebravissen gehouden in verschillende typen tanks, zoals type II muizenbakken en glazen aquaria. Soms worden tanks verrijkt met grind of (synthetische) planten om bijvoorbeeld agressie te verminderen of veiligheid te bieden. Vaak zijn tanks onderdeel van een doorstroomsysteem of een recirculatiesysteem (zie afbeelding 1 en 2). Bij een doorstroomsysteem stroomt water aan de ene kant de tank in en aan de andere kant er uit. Recirculatiesystemen zijn systemen waar water dat door de zebravissentanks stroomt via mechanische, biologische en chemische filters wordt gereinigd van afvalstoffen. Verder zorgen UV-filters voor het doden van onder meer bacteriën, voordat het water de tanks ingaat. Het water wordt hergebruikt. Het biologische filter bestaat uit kolonies van bacteriën, die onder andere ammonium en ammonia via nitriet omzetten in nitraat. Met name ammonia en nitriet zijn zeer toxisch voor vissen. De waterkwaliteit moet daarom voortdurend worden bewaakt. In het schema hieronder wordt de afbraak van ammonia weergegeven via een aantal tussenstappen tot het relatief ongevaarlijke nitraat.
In afbeelding 1 en 2 worden zebravissen getoond die gehuisvest zijn in type II muizenbakjes in een recirculatiesysteem. Op de onderste plank zijn de slangetjes te zien waarmee het water aan de achterkant de bakjes in komt; het water loopt via een roostertje aan voorkant eruit, wordt opgevangen in een gootje en stroomt dan naar verschillende filters. Het water wordt via verschillende filters gezuiverd (onder aan het systeem te zien op de foto), voordat het weer wordt teruggevoerd naar de tanks. Het hier afgebeelde systeem is van Fleuren en Nooijen (Someren, Nederland); er zijn verschillende bouwers van systemen.
De reinigingscapaciteit van het systeem en het volume van de aquaria bepalen het aantal vissen dat kan worden gehouden. Voor zebravissen is de waterkwaliteit cruciaal voor gezondheid en welbevinden; de vis leeft immers in een omgeving waar deze zijn interne milieu op orde moet houden in relatie tot het buitenmilieu, waarmee het contact heeft via zijn kieuwen, huid en bek. In het algemeen is het zo, dat de waterkwaliteit in een tank afhangt van het aantal vissen, de hoeveelheid voer die wordt gegeven en de wijze waarop het water wordt ververst en schoongehouden. Belangrijke parameters die in de gaten moet worden gehouden zijn onder meer ammonia, nitriet, zuurstofgehalte, pH en geleidbaarheid, dat wordt gedefinieerd als het totaal van opgeloste stoffen (ionen) in het water. Dit wordt met een geleidbaarheidsmeter gemeten (zie 'fysische omgevingsfactoren' voor details).