Introductie
Monitoring van het welzijn van ieder individueel dier tijdens het experiment vereist een dagelijkse controle van het dier, een adequate beoordeling op welzijnsaspecten en een systeem van verslaglegging. In het bijzonder de kritieke fasen in het experiment waarbij welzijnsaantasting kan plaatsvinden, zijn hierbij belangrijk. Deze kritische fasen dienen, indien mogelijk, aan het begin van het experiment te zijn bepaald. Eventueel kan een pilotstudie worden uitgevoerd. De dieren waarvan verwacht wordt dat zij mogelijk in welzijn achteruit gaan, moeten frequenter en uitvoeriger worden gecontroleerd.
Een goede controle van de dieren kan bijvoorbeeld bestaan uit een ongestoorde observatie, het meten van de reactie op externe prikkels en de groei. Voor het vastleggen van de informatie kan gebruik gemaakt worden van zogenaamde score-sheets.