Voor het vaststellen van een humaan eindpuntHumaan eindpunt De eerste indicatie in een dierexperiment van (mogelijke) pijn en/of ongerief dat, binnen de context van de te behalen wetenschappelijke eindpunten, gebruikt kan worden voor het humaan doden van het dier of het wegnemen of verlichten van de pijnlijke en/of stressvolle procedures. kunnen verschillende typen parameters worden gebruikt, die zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
- klinische verschijnselen (bijv. tumorvorming);
- pathofysiologische veranderingen(bijv. verlaging in lichaamstemperatuur);
- gedragsmatige veranderingen (bijv. stereotypie);
- biochemische veranderingen (bijv. ketonurieKetonurie Het voorkomen van ketolichamen (aceton en andere ketonen) in de urine. Dit wijst op een ophoping van ketolichamen in het bloed. Ketolichamen verhogen de zuurgraad (pH) van het bloed.);
- hormonale veranderingen (bijv. prolactine).
| Klinisch/ gedragsmatig | Pathofysiologisch | Biochemisch/ hormonaal |
| Activiteit | Ademhalingsfrequentie | acute fase eiwittenAcute fase eiwitten Een verhoogde bloedspiegel aan deze eiwitten wijst op een acute ontsteking. Meting hiervan levert informatie op over de omvang en de duur van de acute fase in een ontstekingsproces. |
| Houding | (Compleet) bloedonderzoek (differentiatie bloedcellen) |
Catecholaminen |
| Agressie | Gewichtsverlies | Corticosteroïden |
| Reactie op hanterenHanteren Het omgaan met het dier; oppakken, vasthouden en fixeren (ook: 'handling'). | Hartslag | Glucagon |
| Vachtverzorging | Uitdroging | Insuline |
| vocalisatieVocalisatie Geluid dat door een rat of muis wordt geproduceerd. Voor de mens al dan niet (ultrasoon) waarneembaar. Bij de rat wordt 20 kHz geassocieerd met angst of pijn en 50 kHz met prettige situaties. | anurieAnurie Geen productie van urine door de nieren, bijv. door ernstige nefrose. | Prolactine |
Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van humane eindpunten
Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van humane eindpunten zijn er vooral op gericht het optreden van pijnPijn De negatieve zintuiglijke en emotionele ervaring die wijst op een bewustzijn bij het dier van beschadiging of dreiging van beschadiging van het lichaam. De negatieve ervaring brengt veranderingen in het gedrag en de fysiologie van het dier teweeg, die erop zijn gericht de schade te beperken of te vermijden, de kans op herhaling van de beschadiging te voorkomen en herstel te bevorderen. en/of ongeriefOngerief Discomfort. Een status van pijn en distress in proefdieren. tot het maximale te beperken of zelfs geheel uit te sluiten. Grofweg zijn de ontwikkelingen onder te verdelen in twee categorieën:
1. Pre-klinische eindpunten
Hieronder wordt verstaan het gebruik van eindpunten die voorafgaan aan het optreden van pijn en/of ongerief. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van niet-invasieve meetmethoden als bijvoorbeeld bioluminesence. Bioluminescence maakt het mogelijk virulente micro-organismen of tumorcellen via moleculair biologische technieken te labelen met het luciferase gen. Hierdoor wordt het mogelijk de verspreiding van de ziektekiem of de tumorcel op een niet-invasieve manier te volgen. In principe kan de techniek gebruikt worden om per dier een indicatie te krijgen over de groei of verspreiding van de ziektekiem of tumorcel (zoals metastasering) en reeds in een vroeg stadium, zelfs al voor het optreden van klinische verschijnselen, het dier uit het experiment te halen.
Een ander voorbeeld van een niet klinisch eindpunt is het gebruik van moleculair biologische technieken als transcriptomics. Zo kan in een carcinogeniteitstudie niet het optreden van tumoren als eindpunt dienen maar de up- of downregulatie van genen die betroken zijn bij het ontstaan van tumoren.
2. Niet-klinische humane eindpunten
Bij niet klinische eindpunten is de procedure in het experiment die uiteindelijk tot klinische verschijnselen zal leiden vervangen door een procedure die niet leidt tot klinische verschijnselen. Een duidelijk voorbeeld in dit verband doet zich voor in het onderzoek op werkzaamheid van geproduceerde vaccinbatches. Dit onderzoek was tot voor kort vooral gebaseerd op een challengeChallenge Experimental provocation (induction) of an illness, for instance an experimental infection, in order to determine if an investigational therapy or prophylaxis is effective. Challenge models are common in the study of infectious diseases and for testing medications and vaccines. procedure waarbij de mate van geïnduceerde bescherming in gevaccineerde dieren gemeten wordt door de dieren enkele weken na de immunisatie in te spuiten met het virulente micro-organisme of toxine daarvan. De mate van bescherming van de dieren is dan een maat voor de werkzaamheid van het vaccin.
Voor een aantal vaccintypen is het tegenwoordig mogelijk om de ziek makende challenge procedure te vervangen door een bloedafname en een bepaling van de mate van bescherming door een titratie van antistoffen via een in vitro methode (bijvoorbeeld een ziektekiem/toxine neutralisatie in weefselkweek of een ELISA assay).
